De Zweedse natuur is over het algemeen wel dé trekpleister voor een vakantie in dit land, samen met de rust en de ruimte om je heen. Alles wat we niet in Nederland hebben, vind je hier. Eindeloze bossen, meren waar je zonder problemen uit kunt drinken. Bomen vol baardmossen en korstmossen; een teken dat de lucht hier erg schoon is. En 's nachts een echte sterrenhemel en een oorverdovende stilte, slechts onderbroken door het geluid van een uil of de nachtzwaluw. En overal de verzwelgende natuur met hier en daar een rood huisje met witte kozijnen. Misschien wel wat saai! Het land swingt bepaald niet de pan uit. En in tegenstelling tot Noorwegen heb je niet om elke hoek weer een klaterende waterval of een adembenemende fjord. Neen, Zweden is een beetje het Luxemburg van Skandinavië. Maar voor de liefhebber van natuur verre van eentonig. Alleen al om ons huisje kom je ogen en oren tekort om te zien en te horen wat er allemaal groeit, loopt, kruipt, glijdt, vliegt en zoemt.

De Zweedse natuur is overal weer anders. Aan de scherenkust de duizenden eilandjes met zeevogels, in het binnenland de eeuwig zingende bossen met duizenden meren. In het zuiden het vlakke land van Skåne, dat overgaat in het heuvelland van Småland. Midden in het land twee grote meren en daarboven wordt het land ruwer, nog meer bossen en bergen, om vervolgens in Dalarna de eerste fjällen te ontmoeten: het oude Zweedse bergland. Helemaal in het noorden een onmetelijke wildernis, Lappland, waar amper nog mensen wonen en waar de zon in de zomer nooit onder gaat.

In dit land vind je nog beren, wolven, de lynx, de veelvraat, de das, de koning van de bossen, de eland, reeën, damherten, wilde zwijnen. In 2014 hebben de wilde zwijnen de achtertuin van Kullstad opengeploegd. Reeën lopen regelmatig door de tuin en ook elandenkeutels verraden dat er af en toe een eland Kullstad bezoekt. De vos is soms ook in de tuin, maar het meest bijzondere was wel in maart 2015 een lynx die om het huis liep. Wie meer wil weten over de grote roofdieren in Zweden, kijk op www.de5stora.com. Hoewel er af en toe een wolf verdwaalt in onze streken (o.a. in 2007), zul je echt heel noordelijk moeten gaan om een minimale kans te hebben om dit beest te treffen. In Närke bij Finnerödja zit het zuidelijkste beschermde wolvenrevier (Hasselforsrevir). Beren kun je het beste bekijken in Härjedalen en de kans is groter op een beer dan op een wolf.

In de buurt van Kullstad kun je veel reeën zien, soms damherten, af en toe een vos, er lopen momenteel ook veel wilde zwijnen rond, 's avonds hoor en zie je dassen en het is bijna onmogelijk om geen eland te zien. De beste kans is 's morgens vroeg of in de avond, want overdag is de kans om een eland te treffen niet zo groot. Ze lopen achter Kullstad op de weidegrond, maar ik heb ook op de open plek (volg het bospad omhoog en dan als je boven bent links het bos in) gezien. Alle varianten zijn mogelijk. Een een koe met een kalf, een stier met een fraai gewei, een jonge stier met alleen maar twee kleine knopjes op z'n kop etc. Maar soms ook overdag, zoals in mei 2009 een koe langs de 134, alsof er een paard stond te grazen. En op de terugweg in de zomer van 2009 langs de 33 van Vimmerby naar Mariannelund stonden een koe en een stier op een hele zonnige ochtend om 9.30 uur bijna langs de weg. Goed opletten dus! Een plek waar we ook regelmatig elanden spotten is bij de buurman in Rumma. Als je achter het huis het pad volgt richting Stadsberget (zie kaart Kinda), dan is er altijd wel een eland die zich laat zien. Overigens was altijd de beste plek in Zweden om elanden te bekijken is bij Vänersborg op de Halle och Hunneberg. Hier zit een geisoleerde stam, die al zo tam is geworden, dat ze naast de auto door je raampje staan te gluren. Hier schiet de koning ook elanden, omdat ze nauwelijks te missen zijn blijkbaar. Maar, wij zien veel elanden achter het huis en hoeven dus niet helemaal naar Vänersborg voor "tamme" elanden.

In toenemende mate zitten er ook wilde zwijnen in de omgeving. Die nemen de laatste jaren enorm toe.  Een hoop herrie en ze spitten het hele bos om. De kranten schreven in 2009 over de "zwijnenplaag". Boeren zien de zwijntjes liever gaan dan komen, omdat ze alles omploegen. Ook in het bos achter het huis hoor je veel geknor. Maar zien is lastiger, want dat zwijn heeft je dan al geroken en neemt de kuierlatten voordat je hem of haar hebt zien lopen. Maar soms heb je geluk. En dan kun je ook een bagge (= vrouwtje) met pyamaatjes (zijn gestreepte kleine zwijntjes) zien.

Bij het huis tref je ook de hazelworm. Dit is een pootloze hagedis, die eruit ziet als een slang omdat hij/zij in de loop van de evolutie zijn/haar poten is kwijtgeraakt. Het beestje doet niets. Rond koffietijd gleed de hazelworm altijd onder het huis vandaan naar de rotsen. We hebben hem maar Harrie genoemd. Helaas is Willemijn ooit bovenop Harrie gaan staan en dat heeft de stakker niet overleefd. Soms zitten ze ook in de schuur: In zomer 2008 moest ik er steeds drie weghalen om een fiets te pakken. Ze zijn erg traag. Dat is dan ook het probleem als de tuin wordt gemaaid. Helaas zit er dan altijd wel een hazelworm in het gras, die helaas geraakt wordt door de maaier. Ook de levenbarende hagedis woont op de rotsen bij het huis en vangt daar insecten.

Ook de ringslang komt veel voor in Zweden, maar die zit vooral in en bij water. Ze zijn nogal schuw. In de zomer van 2013 zwom ik tegen een ringslang aan. Allebei geschrokken, maar niets aan de hand. Ze zijn meestal wat langer dan een adder en hebben een gele nekvlek en niet het typische adder zigzagpatroon, maar zijn egaal grijs. En dan is er nog de adder. Die komt in heel Zweden voor en soms tref je hele zwarte exemplaren aan, die alleen in Skandinavië voorkomen. In de omgeving van Kullstad zien we meer zwarte exemplaren dan de bekende grijze zigzagvorm. Een adder is een schuw beestje, die al weg is voordat je hem ziet. Op Öland hebben we tussen de adders gekampeerd. Dat wil zeggen, we zagen af en toe adders razendsnel wegvluchten. Zo'n beest komt je echt niet opzoeken, daarvoor zijn we te groot en te eng. Dus geen paniek als je een slang ziet. Die slang glijdt echt wel weg, want die vindt ons veel te groot.  Het enige dier dat echt gevaarlijk is, is de schapenteek, die ook in Nederland massaal in de natuur voorkomt. Bij een boswandeling moet je altijd goed kijken of er niet ergens een teek over jouw broek wandelt. Teken kunnen besmet zijn met de borrellia bacterie en daar kun je de ziekte van Lyme van krijgen. Als de teek zich heeft vastgebeten, dan moet je hem binnen 24 uur met een speciale tekentang verwijderen. Die zit in de EHBO doos in ons huisje. Overigens woont de uitvinder van de tekentang in Kisa! Waar een klein dorp al niet groot in kan zijn.

Meer weten over teken: www.saag.nl

Wat je in elk geval niet kan missen zijn de vogels om het huis en in de buurt. Bij Åsunden broedt de visarend en op het meer broeden middelste zaagbekken en parelduikers. Niet zo vreemd, want het meer zit vol vis en is bovendien beroemd om zijn zoetwaterkreeftjes. Ook de zeearend kun je af en toe spotten boven het meer. Achter op de weilanden hoor je in het voorjaar de watersnip baltsen en in het bosmeertje broedt onder andere de bosruiter en de brilduiker. En rond het huis zit elk jaar een wespendief, die je vrijwel nooit ziet, maar wel zijn klagende toontje laat horen.

Voor de natuur hoef je eigenlijk het erf niet af, vooral in het voorjaar als er volop vogels in en om het huis zitten. De koolmees en de witte kwikstaart broeden in het huis. De een onder het dak van de uitbouw en de ander op zolder. Naast het huis broedt de bonte vliegenvanger in een nestkastje. De bonte vliegenvanger is zeer algemeen in deze streek. 's Ochtens hoor je in de slaapkamer de zang van dit vogeltje. Het gekke is dat in de zomer de bonte vliegenvangers bijna verdwenen lijken. Ook hoor je overal de geelgors (de Vijfde van Beethoven is op de zang van dit vogeltje gebaseerd, tsie-tsie-tsie-tsu), de tuinfluiter, de zwarte specht, de raaf die regelmatig overvliegt, de fitis, de zwartkoptuinfluiter, de koperwiek of de kramsvogel. En sinds enkele jaren hebben we ook een zwarte mees in een kastje broeden en als hoogtepunt een draaihals. Dit is een soort specht, die een hoop herrie maakt 's ochtens en in een van de nestkasjes broedt.

En wat is er heerlijker dan wakker worden met de koeien van de buurman en het trompetteren van de kraanvogels!

Wat verder van het huis, op de open vlakte in het bos, zit onder andere de grauwe klauwier en soms de nachtzwaluw (die hoor je nog diep in juli 's nachts als een soort wekker ratelen). Erg leuk is ook in het voorjaar de Houtsnip die baltsend de hele avond over het huis vliegt. En af en toe komt de bosruiter overvliegen, die bij het bosmeertje (Barngölen) broedt in het bos.

Ook de dwergooruil hoor je 's nachts roepen in de verte en af en toe is de bosuil in de tuin.

Via de bosweggetjes achter Kullstad, vanaf de eerste boerderij richting Kinda direct links, kom je in een prachtige omgeving vol meren en bossen. Daar tref je ook de visarend aan met zijn horst.

Maar ook voor de liefhebbers van overige dieren, zoals insecten, maar ook planten en (korst/baard)mossen is er veel te beleven in de omgeving. In het kleine kamertje hebben we tal van natuurboeken klaar staan om de juiste plant of dier op naam te brengen.

De bomen in de tuin worden overwoekerd door korstmossen en baardmossen. Dat zul je in Nederland niet op deze schaal tegenkomen, want deze mossen zijn erg gevoelig voor vervuilde lucht. Duidelijk dus dat de lucht in Kullstad van uitzonderlijke kwaliteit is.

En in de tuin staat sinds het voorjaar van 2013 ook een stekje van de Anne Frankboom uit Amsterdam. Ik kreeg deze stek van een buurman, die deze had opgekweekt uit een kastanje van deze beroemde en inmiddels gekapte boom.

Fotogalerij flora en fauna

Website Statistieken

  • Current Active Users1
  • Active Guests1
  • Unique Visits Today40
  • Unique Visits Yesterday66
  • Visits This Week388
  • Visits Previous Week402